Kameel, leeuw, kind

Er was eens een kameel. Het was een kameel met ambitie. Hij wilde het beste kameel ter wereld worden. Hij leerde daarom zichzelf om in de kortst mogelijke tijd grote hoeveelheden water op te slurpen, zodat hij de grootste woestijn zou kunnen oversteken zonder een oase te bezoeken. Hij vroeg zijn meester om de zwaarst mogelijke lasten en droeg die met trots. Hij liep altijd vooraan in de karavaan, de andere kamelen met zich meeslepend. Hij slurpte en slurpte, draafde en draafde, woestijn in, woestijn uit. En dat herhaalde zich zo elke dag.

Maar op een dag boog hij zich voorover boven een waterbron om weer zoveel mogelijk water naar binnen te slurpen, en ineens zag hij zijn kop weerspiegeld in het water. Onthutst staarde hij naar zichzelf. Wat een vermoeide kop zag hij daar! Wat een dode ogen!

En hij zei tot zichzelf:
‘Ik ben een kameel. Ik slurp maar water, ik draag maar zware lasten, ik sleep mijn medekamelen achter mij aan, ik ren woestijn in en uit...’

Op het moment dat hij zichzelf zo zag veranderde hij plotseling.
Hij werd een leeuw.

Al spoedig ontdekte hij dat hij als leeuw geweldig kon brullen.Het bijzondere daarvan was dat alle dieren bang van hem werden als hij brulde. Ze renden allemaal zo snel weg als ze maar konden.
Elke dag beklom hij ’s ochtends een heuvel en brulde daar zo hard als hij kon. En hij genoot ervan om te zien dat alle dieren onmiddellijk op de vlucht sloegen als hij begon te brullen.
En dat herhaalde zich zo elke dag.
Maar op een dag beklom hij opnieuw de heuvel. Bovenaan gekomen keek hij om zich heen, al bij voorbaat genietend van de angst van alle dieren die daar zouden rondlopen. Maar er was geen enkel dier te zien.

Onthutst bedacht hij bij zichzelf:
‘Ik ben een leeuw. Ik beklim maar steeds deze heuvel, ik brul zo hard als ik kan en dan rennen alle dieren van me weg. Maar nu is er niemand meer die mij aanhoort. Ik ben alleen...’

Op het moment dat hij zichzelf zo zag veranderde hij plotseling.
Hij werd een kind.

Hij begon te spelen met... ja met eigenlijk niets. Maar dat gaf niet, want in zijn spel kon hij alles veranderen. Een blaadje werd een boot waarmee hij over de zeeën voer. Een tak boven zijn hoofd werd soms een kasteel, soms een boerderij. Hij zelf was soms een ridder, soms een vissersvrouw, zelfs een zeemeeuw. Aan alles gaf hij zo de betekenis die hij maar wilde.
En aan dat spel kwam nooit een eind.

Wat is de moraal van dit verhaal? Je kan niet van kameel veranderen in een kind. Je moet eerst nog leeuw worden.


Copyright Bram Moerland

Andere korte verhalen van Bram Moerland vind je hier.