In 1987 had ik een gesprek met Hans Bouma over de problematische relatie tussen christendom en natuur. Hij was toen een pleibezorger van het holisme. Dat is nu alweer lang geleden. Maar het leek me nog steeds relevant, ook als terugblik. Hier is het. Ik heb de tegenwoordige tijd van toen gehandhaafd.

Hans Bouma over een Holistisch Christendom:
Het volle pond aan de aardse werkelijkheid

Bram Moerland



Hans Bouma heeft een indrukwekkende lijst publicaties op zijn naam staan over de milieu-problematiek. Hij beziet die vanuit een christelijke optiek. Dat is interessant, omdat velen uit de milieubeweging het christendom mede schuldig achten aan de dreigende vernietiging van het ecosysteem aarde.
Door de systematische minachting voor ‘de wereld’ die in het christendom tot dogma werd, zou aan de ongebreidelde uitbuiting van de natuur een religieus nihil opstat (geen bezwaar) zijn verleend.

Hans Bouma is dominee, zij het zonder gemeente. Een deel van de week werkt hij als uitgever bij Kok in Kampen. Van huis uit is hij gereformeerd: ‘Zo ben ik althans opgevoed, en ik ben het ook gebleven. Maar ik preek ook voor Remonstrantse groepen. Het maakt mij niet uit waar ik diensten leid, zolang ik het verhaal kan houden waartoe ik me geroepen voel. Ik heb binnen de gereformeerde kerken ook een grote vrijheid, ondanks de kritiek die ik oproep.’

Nee, niet iedereen is het eens met de opvattingen van Hans Bouma, dat was me al duidelijk. Hoe kan het ook anders, met zulke onorthodoxe uitspraken als hij doet.
Ook buiten de Kerk roept hij soms weerstand op. Kortgeleden schreef hij samen met Frits Wiegel een boek, ‘Holisme, briefwisseling over een ander wereldbeeld.’
Het boek werd door Hans Achterhuis in de Volkskrant afgekraakt.
Maar prof. R. Bakker noemde het in Trouw een opzienbarend boek, en stak er de loftrompet over. Er is dus ook bijval.

In het huis van Bouma staat in de boekenkast één boek rechtop tegen de ruggen van de andere boeken, zodat je de titelpagina van de omslag met daarop het portret van Albert Schweizer goed kunt zien. We zitten samen voor de boekenkast, en het is alsof Schweizer meeluistert.

Wat vindt Bouma van de relatie tussen het christendom en de milieu-problematiek?

Aan de VU in Amsterdam ben ik geheel volgens de normen opgeleid. Maar in mijn theologisch denken is verandering gekomen sedert ik lucht kreeg van de milieucrisis.
Er gebeurt altijd wat in een leven..
In 1971 werd ik met mijn neus op de feiten gedrukt door het eerste Rapport van de club van Rome. Ik ben daar toen zo van geschrokken dat het al mijn theologische zekerheden aan het wankelen bracht, want ik ontdekte dat er werd omgegaan met het leven op een manier die ik letterlijk godslasterlijk vond, en ten hemel schreiend.
Ik kon dat theologisch niet negeren, vond ik. Ik ben toen theologen gaan interviewen, want ik dacht: ik weet niet wat ik daarmee aan moet, maar misschien weten zij het. Ik heb met Schillebeeckx gepraat. Met Verkuil, Okke Jager en vele anderen. Daar is een boek uit voortgekomen: ‘De Aarde is er ook nog.’
Maar toen ben ik echt geschrokken. Toen heb ik ontdekt dat de christelijke theologie niet voorbereid was op de milieucrisis. Je had van het christendom kunnen verwachten dat het zou protesteren. Maar dat gebeurde niet. In die zin acht ik het christendom medeplichtig aan wat er nu gebeurt, en dat is een zware schuld.
De theologen hielpen me niet uit de brand. Ze zeiden wel mooie dingen, maar alleen omdat je ernaar vroeg. Het maakte geen deel uit van hun theologisch bedrijf. Ze trokken er gezellig een middag voor uit, voor de natuur.

Dat is misschien toch meer dan een kwestie van veronachtzaming. Is het niet zo dat een minachting voor de natuur systematisch is ingebouwd in de christelijke dogmatiek? Ik doel hier op het dualisme zoals dat door Paulus is geïntroduceerd: de zondigheid van de wereld tegenover de heiligheid van de geest. Als je zo over de wereld denkt als Paulus, toch een van de grondleggers van het christendom, en later Augustinus en Calvijn, dan is die negatieve houding jegens de natuur heel vanzelfsprekend.

Het is systematisch als de natuur ‘maar stof’ is, dus inferieur. Dan kun je de natuur tot het laatste exploiteren. Dan praat je dus over het oude dualistische schema. Naar mijn mening is dat dualisme nog steeds niet overwonnen. Misschien wel in theorie, maar niet in de praktijk.
Er is een hele discussie gaande over de rechten van het dier. Daaraan nemen filosofen, juristen en dierenbeschermers deel, maar theologen zijn nauwelijks geïnteresseerd. Maar ze zouden als christenen wel geïnteresseerd moeten zijn.
Ze laten het echter afweten. Andere thema’s eisen hun aandacht op.
Als je de natuur werkelijk een ethische waarde toekent, als je de natuur betrekt in je ethiek, dan is dat zeer explosief. Als het dier meetelt, als de bomen meetellen, dan kunnen een heleboel dingen niet meer, maar andere dingen moeten juist heel nodig gebeuren. Dat is bedreigend voor onze economie, voor onze hele manier van doen eigenlijk.
Dus ik begrijp die angst wel. Ook bij ethici die ik overigens heel hoog acht, en die schitterende studies schrijven over allerlei thema‘s, en die als ze wat tijd over hebben nog wel een goed woordje willen doen voor de natuur. Als het hun gevraagd wordt.

Maar dat is helemaal niet toevallig. Dat is nu juist ingebakken in de christelijke dogma’s over de zondigheid van de wereld. Het christendom gaat over het verwerven van eeuwige zaligheid in het hiernamaals, en daarvoor is de natuur niet van belang. De verering van de natuur wordt zelfs als heidens beschouwd.

Er zijn toch wel theologen die dat station gepasseerd zijn, die de aardse werkelijkheid het volle pond geven, maar desondanks. De natuur blijft in de hele christelijke ethiek een sluitpost op de begroting. En natuurlijk, de bevrijdingstheologie moet er ook zijn. Maar waarom dan geen theologie die de bevrijding van de natuur proclameert?

U doet dat toch?

Je zou van theologen mogen verwachten dat ze opereren vanuit een grondconcept, een grondhouding, zoals bijvoorbeeld Albert Schweizers eerbied voor het leven.
Je hoeft ook niet op elk terrein actief te zijn. Maar het zou fijn zijn als er over zo’n grondhouding overeenstemming bestond. Ik ben er niet tevreden mee zoals het nu is.

Waarom die opwinding over het holisme? Is het holisme voor u zo’n grondhouding?

Het holisme is een manier van denken die gespitst is op samenhangen. Het holisme verbindt niet in factoren. Dat doet het reductionisme waarin het Westen zo gespecialiseerd in is.

Uw boek over het holisme werd door Hans Achterhuis in de Volkskrant afgekraakt. Waarom die opwinding, denkt u, over het holisme?

De ethische en maatschappelijke consequenties zijn nogal groot. Je kunt heel theoretisch over holisme praten. Dat is dan een constatering die geen opwinding veroorzaakt. Alles hangt met alles samen. De werkelijkheid is een geheel. Goed. Maar zodra je over de ethische consequenties gaat praten, wordt het spannend. Holisme betekent voor mij dat alles en iedereen tot zijn recht moet komen. Dan zeg je bijvoorbeeld dat de kloof tussen rijk en arm overbrugd moet worden. In naam van het holisme moet je dan heel wat structuren en instituties veroordelen die velen lief zijn geworden.

Zoals?

Bijvoorbeeld onze zo gekoesterde economische orde. We houden er een economische orde op na die alleen kan bestaan omdat ze roofbouw pleegt op de natuur, en ook op de arm gehouden landen. Zodra je holisme op die manier vertaalt, wordt het holisme bedreigend. Daar moet je maar zin in hebben.

Dat klinkt toch heel christelijk, zoals u het holisme ziet. Hoe zou het dan kunnen dat de studiegroep van de Duitse Evangelische Kirche het christendom en het holisme onverenigbaar acht?

Ik maak onderscheid tussen de intenties van het oorspronkelijke christendom en het christendom zoals het hier in het kader van de Westerse cultuur vorm heeft gekregen. Christenen die Westers geloven, helemaal ingebed zijn in de Westerse cultuur met dat dualisme, hebben moeite met het holisme. Alleen hier en daar is dat oude dualisme overwonnen.

Het christendom gaat uit van een negatief mensbeeld. Het geloof in de mens heet daar hoogmoed.

Ja, dan steigert de orthodoxie. Dat is dan de reformatie. De mens is geneigd tot alle kwaad, en onbekwaam tot enig goed. Ik vind dat een uiterst sombere mensvisie. Ik denk ook niet dat je daarmee de mens recht doet. Zolang de christenheid belijdt dat de mens evenbeeld van God is, mag je toch iets goeds van die mens verwachten. Het hangt er maar van af waaraan je appelleert. Je kunt iemand aanspreken op zijn slechte eigenschappen. Nu, daar zal die dan ook wel aan voldoen. Je kunt ook appelleren aan humanitaire kwaliteiten. Dan krijg je ineens een heel andere mens.
Ja, als de Kerk steeds maar mensen de put in praat, zegt dat ze zondig zijn en niet deugen, dan worden ze ook zondig. Dan verliezen ze hun zelfvertrouwen, hun zelfrespect. Dan gebeurt er ook weinig meer. Maar misschien is het ook een kwestie van werkverschaffing. Mensen worden eerst de put ingepraat en dan worden ze er weer uit geholpen. Zo blijf je bezig. Wat een gedoe. Ik heb in de Alblasserwaard gewoond. Daar wordt die zondigheid er werkelijk ingepompt, met alle nare maatschappelijke gevolgen van dien. Ik sprak daar wel eens met de plaatselijke huisartsen en hoorde van hen achtergrondverhalen. De mensen worden in dat kerkelijke milieu constant gefrustreerd in hun meest authentieke behoeften. Alles wat leuk en plezierig is, is zondig. Ze redden het alleen nog omdat artsen hen op de been houden met allerlei farmaceutische middelen.
Zo krijg je dan het denken wat uitgaat van het ‘nu eenmaal’. Je hoort ze zeggen: we zijn nu eenmaal zondaars. We leven nu eenmaal in een gebroken wereld. Het kwaad is nu eenmaal onoverwinnelijk. Dat heeft nu eenmaal zo moeten zijn.
Op die manier vermoordt men het protest, sluit men elke vernieuwing uit. De bestaande orde is de enige orde die er is. Dat vind ik de grootste ketterij die er bestaat.
Dat de mensen en de natuur onderweg zijn, dat er van alles moet gebeuren, dat mensen scheppende wezens zijn en niet hoeven te berusten in de omstandigheden, dat de mens op kan staan tegen de ondergang, recht kan doen, vrede stichten, heel maken, dat is typerend voor het mens-zijn.
Gelukkig hoef je geen christen te zijn om zo in het leven te staan. Het is natuurlijk uiterst treurig dat daar waar de creativiteit opgeroepen zou moeten worden, en de waarachtige humaniteit veilig zou moeten zijn, dat daar de creativiteit wordt gedood, en de humaniteit wordt verraden: jullie zijn slecht, jullie deugen niet.

Er is toch ook heel wat religieuze vernieuwing. Wat mij opvalt is dat die vernieuwing vooral binnen de katholieke kerk plaatsvindt. Ik noem als voorbeeld de 8 mei-beweging of de vrouwenbeweging binnen de RK-Kerk. Bij de protestanten verandert men door de kerk te verlaten. Kennelijk verlaat men daar de kerk uit pure onverschilligheid, niet eens uit verzet.

Ja, dat is waar, tenminste hier in Nederland. Jegens de RK-Kerk bestaat ook een grote loyaliteit. Dat is toch een soort moeder die je niet verlaat. Die moeder-functie heeft de protestantse Kerk nooit gehad. In de RK-Kerk is ook altijd nog wat mystiek overgebleven waar mensen behoefte aan hebben. De RK-Kerk voorziet in heel authentieke noden en er zijn veel authentieke vernieuwingen. Toch zijn er wel degelijk parallellen binnen de protestantse kerken, maar dat onttrekt zich aan de officiële waarneming. Als er over de Kerk wordt gesproken, praat men altijd over de instituten. Maar daar omheen gebeurt van alles.
Ik ben vaak betrokken bij zulke basisgemeenten, die om te beginnen zeer oecumenisch zijn. Het is met de studentengemeenten begonnen en dat is uitgewaaierd.
Bijna overal heb je nu van die basisgroepen.
Het tweede kenmerk daarvan is dat iedereen meetelt. Iedereen heeft ook een taak, tot de kinderen toe. Men bereidt samen de diensten voor die iets feestelijks hebben. Er wordt echt gevierd.
Het derde kenmerk is het maatschappelijk engagement. Elke dienst moet wat opleveren. Zo van: alles goed en wel, maar hoe vertalen wij het visioen? Dat is springlevend. Het heeft een grote intensiteit. In Utrecht heb je bijvoorbeeld de Leeuwenbergkerk. Om 10 uur heeft de officiële hervormde gemeente daar een dienst. Daar zitten een paar oude mensen, vooral vrouwen. Zij gaan nog ‘ter kerke’, en onaangedaan komen zij er na een uur weer uit. Een heel trieste geschiedenis eigenlijk. Om half twaalf wordt in de zijbeuk een alternatieve dienst gehouden. Daar bruist het van het leven. Er is een schitterend koor, er is beurtzang, en de kinderen brengen wijn of druivensap rond tijdens de viering. Het gaat altijd over iets, er is altijd iets aan de hand. Die kerk is er dus ook, en daar vind je veel protestanten die het in hun eigen kerk niet meer rooien. Maar je komt daar ook katholieken tegen. Het is totaal ondogmatisch. Als er al een waarheid is, dan is het er een die je samen zoekt. Alles ligt open.
Dat brengt ook een grote onzekerheid met zich mee, en ook wel eens een bepaalde rommeligheid. Maar het is een holistisch gebeuren. Het is meer ervaring dan openbaring. En, de wereld hoort er ook bij, dat is heel duidelijk.
Dit ontstaat nu gewoon, er is helemaal geen concept voor, het is niet van boven opgelegd, het is niet synodaal gesanctioneerd. Het voorziet echter wel in een wezenlijke behoefte. Ik denk dat dit soort christendom de toekomst heeft, en dat het kerkelijk christendom zijn langste tijd heeft gehad, en dat is minder erg dan sommigen doen voorkomen.
Omdat het officiële christendom zo verweven is met de Westers cultuur, draagt het er alle sporen van. Maar die cultuur houdt het niet lang meer, naar mijn idee, dus ook het christendom dat door die cultuur gestempeld is. Er is een nieuwe cultuur op komst, naar mijn gevoel, en ook een nieuw christendom. Ik denk nu dat het christendom dat zich nu al aftekent, zich straks ook breder zal manifesteren, en meer gebaat is bij de nieuwe cultuur dan bij de oude. Ik denk dat dat behoorlijk spoort.

Hoe ziet dat nieuwe christendom eruit?

Het zal heel aards zijn. Er is maar één aarde, en die moet bewerkt en bewaard worden. Daar moeten mensen samen kunnen leven en overleven. Daar moeten mensen tot hun recht komen, de natuur moet tot zijn recht komen. Nu, daar houdt dat christendom zich mee bezig.
Het gaat erom scheppend en bevrijdend in het leven te staan. De natuur is niet af, helemaal niet. De natuur, zoals er in Genesis over wordt gesproken, is een beginfase, het scenario van een Schepper die nog veel meer van plan is. De mens is ook nog niet af. Mens zijn is mens worden, en in de verantwoordelijkheid voor de natuur wordt de mens meer mens. Albert Schweizer heeft het in deze zin nooit helemaal uitgewerkt, maar hij zegt wel: de mens neemt in het circuit van het leven een heel opvallende plaats in. Hij weet dat hij leeft, ‘Ik ben leven dat leven wil, temidden van leven dat leven wil’. De mens weet dat de wil tot leven zich in hem manifesteert. Die wetenschap brengt verplichtingen met zich mee. Dat betekent voor Albert Schweizer eerbied voor het leven, toewijding.
Preekt u nog wel?
Ik was predikant, maar sedert ik geen gemeente meer heb, is die ambtelijke status vervallen. Maar ik preek nog wel, ondanks de kritiek.
Ik heb een boekje geschreven over Jezus. Daarin distantieer ik mij van de traditionele satisfactieleer die zegt dat Jezus is gestorven om onze schuld te betalen.

Daar neemt u afstand van?

Ja, ik kan daar niets mee. Het past niet in het beeld dat ik van Jezus heb. Dat zeg ik ook in mijn boekje. Ik heb daar maar twee alinea’s aan gewijd, maar dat haalt men er dan wel onmiddellijk uit. Die leer van de genoegdoening, Gods toorn die gestild moet worden, Jezus die een schuld betaalt, daar kan ik niets meer mee. Maar hiermee zit je toch wel ver buiten het vaarwater van de orthodoxie.
Dat mag je wel zeggen ja.
Ik preek nooit over die genoegdoening, over Jezus die onze schuld op zich neemt. Ik ontken het ook niet. Ik laat het weg. Het past niet in mijn verhaal. Sommigen zeggen dan: we missen iets. Anderen missen niets.

Heeft de kruisdood daarmee voor u ook zijn betekenis in religieuze zin verloren?

In ieder geval was het niet iets dat door God gepland was. Maar volg je het leven van Jezus, dan denk je wel: het moest ervan komen. Iemand die zo leeft, redt het niet. Hij is het geweten dat tot zwijgen wordt gebracht. Zo’n subliem mens kan niet gehandhaafd worden.

Vindt u ook dat het christendom bijvoorbeeld de Indianen zou moeten respecteren in hun eigen geloof en die dus niet meer als heidens neer zou moeten zetten.

Wat christenen voor alles moeten doen, is luisteren, naar wie dan ook. Wellicht dat dan blijkt dat christenen en Indianen veel meer met elkaar gemeen hebben dan aanvankelijk lijkt. Er is in naam van het christendom zoveel moois onder de voet gelopen, verkracht, ontkend, het is afschuwelijk.
Ik geloof dat het christendom heel veel eigens heeft en ik ruil het christendom ook niet in voor iets anders, maar je mag niet zomaar andere culturen overweldigen met jouw waarheid.
Zelf ben ik nogal geïnteresseerd in hindoeïsme en boeddhisme. Ik ben vorig jaar in Bhoetan geweest, waar je een heel gave vorm van boeddhisme aantreft. Voor ik daar als christen mijn mond zou durven opendoen, zou ik daar eerst een jaar willen wonen. Ik heb een boek geschreven, ‘Kind aan huis bij de goden’, over Nepal. Mij werd toen verweten dat ik veel te empathisch schrijf, zonder tegenspel. Daarmee zou ik dan mijn christelijke identiteit verraden. Die bezoeken aan Nepal en de andere Himalaya-staten zijn voor mij heel bedreigend geweest. Als je daar wat weerloos komt, word je aangetast in al je zekerheden. Immers, in het hindoeïsme en het boeddhisme wordt fundamenteel anders gedacht over leven en dood. Niet dat alles daar zo goed gaat, maar je denkt ineens: zo kan het ook. Dan komt de vraag, doen wij het in het Westen wel goed? In ieder geval kun je je afvragen: kunnen we niet veel van elkaar leren?
Maar als je dan vragen gaat stellen, merk je al gauw hoe absurd die zijn. Wat mij aanvankelijk interesseerde, reïncarnatie bijvoorbeeld, is daar helemaal niet terzake.
Die vragen komen voort uit een typisch westerse mentaliteit. Dan kijkt een hindoe of een boeddhist je aan met ogen van: waar heb je het over?
Als ik de teksten lees van bijvoorbeeld Indianen, waarin ze hun trouw aan de aarde belijden, dan ben ik daar jaloers op.
Dan denk ik: hoe is het mogelijk dat zulke teksten in onze traditie nauwelijks aanwezig zijn? Zo’n uitspraak van een Indiaan die zegt: wij zijn een deel van de aarde, en de aarde is een deel van ons, maakt je beschaamd. Als christen zou je maar eens bij hem in de leer moeten gaan. Wie weet waar je dan samen uitkomt. Ik denk verder dan aan de hand van de officiële theologie.

_________________

Dit is een pagina van de website www.brammoerland.com

Je kunt dit gesprek hier downloaden als een Word-document.