Oud roest

Bram Moerland

Langzaam ging de deur open. Stapje voor stapje kwam een vrouw de spreekkamer van de psychiater binnen. Op haar rug droeg ze een grote, volle plunjezak. Ze liep diep voorover gebogen en hield de plunjezak met twee handen krampachtig vast.
‘Gaat u zitten’, zei de psychiater terwijl hij nog wat papieren ordende, en, toen de vrouw eenmaal zat: ‘Wat kan ik voor u doen?’
‘De huisarts zei dat ik labiel was’, antwoordde de vrouw. ‘Hij heeft me helemaal onderzocht, maar lichamelijk mankeer ik niets, zegt hij. Hij raadde me aan een afspraak met u te maken.’
‘Wat is de klacht?’, vroeg de psychiater.
‘Ik val zo vaak en dan kom ik haast niet meer overeind. Ik durf daarom de deur niet meer uit.’
‘Dus u valt vaak en dan komt u haast niet meer overeind, en daarom durft u de deur niet meer uit’, zei de psychiater op een toon alsof hij een belangrijke nieuwe conclusie trok. Altijd de klacht herhalen, had hij zich aangewend, dat geeft meteen contact.
En zo spraken zij nog een tijdje verder. Na een poosje vatte de psychiater het besprokene samen: ‘Ik geloof dat u gebukt gaat onder een zware last. Dat, althans, is mijn voorlopige conclusie. Misschien kunnen wij daar wel wat aan doen.’
Hij stond op, stak een arm in de plunjezak op de rug van de vrouw en haalde er een groot stuk oud roest uit.
‘Kijk eens wat we hier hebben’, sprak hij opgewekt.
‘Wat doet u daar?’, vroeg de vrouw argwanend. ‘Dat is van mij! Wat bent u van plan?’
‘Daar wil ik graag even samen met u naar kijken.’
‘En dan?’
‘Wat wilt u dat ik doe?’
‘Ik wil dat ding terug! In mijn zak! Nu!’
En omdat ondertussen het spreekuur bijna afgelopen was, stopte de psychiater het stuk oud roest weer in de plunjezak, en maakte een afspraak voor de volgende keer.

Enige maande later ontmoette de vrouw bij de Hema een vriendin die ze al jaren niet gezien had.
‘Wat heb jij op je rug?’, vroeg de vriendin verbaasd.
Enigszins geschokt door deze rechtstreekse vraag, want wij vragen gewoonlijk niet naar elkanders lasten, antwoordde de vrouw: ‘Dat is een rugzak. Die heb ik gekocht op aanraden van mijn psychiater. Eerst had ik een gewone plunjezak, maar daarin zat alles door elkaar. Dit is een rugzak met allemaal vakjes. De psychiater helpt me om alles in een apart vakje te stoppen. Bovendien heb ik nu mijn handen vrij, en ik kan ook meer rechtop lopen. Alles is nu veel draaglijker.’
‘Maar wat zit er dan in?’, vroeg de vriendin nieuwsgierig.
‘Dat wist ik eerst ook niet, maar sinds ik bij die psychiater ben weet ik dat daar allemaal oud roest in zit en een heleboel bouwafval. Er zijn nog een paar dingen waarvan ik niet precies weet wat het is. Ik ben nog onder behandeling.’
‘Waarom zet je die troep niet gewoon bij de vuilniszakken op de stoep?’, opperde de vriendin voorzichtig.
‘Maar hoe zou je me dan kunnen kennen?’ vroeg de vrouw verontwaardigd. ‘Hoe zou ik mezelf kunnen kennen?’
En verder ging ze daar niet op in. Met iemand die zulke domme dingen vraagt kun je geen goed gesprek voeren. En daarom liep ze maar weer door, met grote stappen, een knalrode rugzak in de grijze massa.


Copyright Bram Moerland

Andere korte verhalen van Bram Moerland vind je hier.